maandag 3 november 2014

Het basisschoolkind, muziek

Samenvatting van hs 1 t/m 5 en 10 uit "Nieuw Geluid"
kiddo's=dit houdt in alle kinderen die je onderwijst of waar je de leiding over hebt. Andere term, zelfde betekenis: units.

Hs 1 zou net zo goed kunnen heten: Waarom muziek op de basisschool?
Betekenis: muziek doet iets men mensen en mensen doen iets met muziek > het doet iets met mensen en dus moet het onderwezen worden.
-Muziek zorgt voor samenspel
-betere concentratie tijdens de les
-expressiviteit
-muziek maakt slimmer
-muziekles traint om door middel van luisteren de essentie van een gemaakt geluid te doortasten = emotionele intelligentie

Muzikaliteit: het vermogen om deel te nemen aan muzikale situaties die er in diverse culturen te vinden zijn.

Check de grote blauwegekleurde lap tekst op bladzijde 41 van het boek! Hier staat precies genoteerd van wat the goverment verwacht dat je in je lessen aandacht aan besteed!

Hs 2 KVB Model zie blz 49 voor overzicht van het model
5 domeinen koppelen de leerstof aan vormen van muzikaal gedrag: bewegen, luisteren, zingen lezen en noteren. De leerstof, het KVB-model is:
Klank
   Klankduur:
      Maat: manier om een muziekstuk ritmisch te spelen.
      Denk aan de notenbalk, Er is een maat aangegeven
      d.m.v. maatstrepen. blz 51
      Ritme: wordt op de maat aangegeven d.m.v.
      notenwaardes en rustwaardes blz 53
      Tempo: kan langzaam of snel en kan door een nummer
      heen veranderen
      De articulatie is het nauwkeurig vormen van woorden en
      klanken.
   Klankhoogte:
      Melodie: een muzikaal geheel met een duidelijk begin en
      eind en met een specifiek karakter. Het is 'n opvolging
      van tonen en elke toon heeft een bepaalde hoogte en
      duur. Kan worden weergegeven op de notenbalk.
      Harmonie: een aangenaam klinkende vereniging van
      tonen. Dit heet een akkoord. Een akkoord bevat 3> tonen
      in één
   Klanksterkte: hoe sterk en zacht een muziekstuk klinkt.
      Tekens en termen: klanksterkte kan worden
      opgeschreven met woorden maar ook met tekens. Dit
      kan soms beter zijn. Omdat jonge kiddo's nog niet
      kunnen lezen. Wordt het geschreven dan kan dat d.m.v.
      crescendo en decrescendo.
      Crescendo=sterker worden decrescendo=zachter
      worden.
   Klankkleur:
      Klankbronnen: muziekinstrumenten, bodysounds (=eigen
      lichaam), materialen en de stem
      samenspel: bij kiddo's leidt samenspel tot een mooi
      resultaat door te oefenen. Dit heeft een sociale en
      bindende werking op mensen, Emoties aanbrengen in de
      muziek leidt tot emotionele ontwikkeling.
Vorm: muziekstuk heeft net als een gebouw een bepaalde vorm. Vorm is de structuur van een muziekstuk in het geheel.
   Vormprincipes:
      -Herhaling: als iets zich nog een keer voordoet
      -Contrast: tegenstelling
      -Variatie: afwisseling
   Vormeenheden:
      Motief: het kleinste gedeelte van muziek
      Ritmisch motief bij "We will rock you" is bijvoorbeeld 8e
      noot, 8e noot eenvierde noot.
      Muzikale zin & thema: een zin heeft een begin+eind. Is
      voor een muziekstuk een bepaalde zin belangrijk en komt
      ie vaker terug dan is het een thema. Dit thema heeft een
      voorzin en een nazin. Het begin is een soort vraag en de
      nazin is hierop het antwoord (zie blz 72)
   Vormtechnieken: technieken om muziek te maken. 4
   veelgebruikte technieken zijn
      -echo: een herhaling die iets minder hard is dan de
      eerste keer dat iets te horen is. Bij kiddo's voorklappen
      en naklappen doen, of voorzingen en nazingen.
      -imitatie: canon, later precies hetzelfde nadoen
      -ostinaat: muzikaal motief wordt constant herhaald.
      Iedere kiddo kan je een muziekzin geven die muziekzin
      laat je hen constant herhalen. Meerdere stemmen
      kunnen volgen.
      -sequenst: speciale vorm van herhaling. Telkens op een
      andere hoogte herhalen.
   Compositievormen: hoe de vormtechnieken in een
   muziekstuk terug komen. 4 bekende compositievormen:
      -canon
      -rondovorm: de rondo (soort refrein) keert meerdere
       keren in het muziekstuk voor de rest is couplet
      -variatievorm: constante verandering
      -bluesschema: melancholische toon. Vast schema van 12
       maten verdeeld over 3 regels. Bij de tekst reimt de
       laatste van de 3 zinnen op de eerste 2
Betekenis: boodschap of verhalen in de muziek.

Hs 3 vooral doorlezen om hs2 te begrijpen
Zingen is per persoon uniek. De klankkleur is telkens anders. Een goede zanghouding is rechtop staan. Houd je buik en borstademhaling op orde en let op je articulatie.
Liedleiden=sturende rol bij het aanleren van een lied aan kiddo's. Dit doe je in 3 stappen:
1. Introductiefase>in sfeer brengen voor het lied + motiveren
2. Aanleerfase> luisteropdrachten, niet zin voor zin aanleren maar als geheel.
3. Afsluitfase> door reflecteren kiddo's laten nadenken over hun eigen rol.

Blz 108 t/m 132 Hoe geef je muziekles

3.4 Luisteren
> ieder mens luistert met verschillende luisterstijlen
-analytische luisterstijl > analyserend over de muziek
-musicerende luisterstijl > je verplaatsen in de muziek als 'n muzikant. Je let op dat waar je op let als je zelf muziek aan het maken bent.
-motorische luisterstijl > bewust en onbewust fysiek reageren op muziek
-creatieve luisterstijl > geeft zowel in stilte als in actie ruimte aan emoties en laat fantasie de vrije loop
-sociale luisterstijl > luisteractiviteiten met n groep ondernemen + achtergrondmuziek.

Bewegen 143t/m151   Lezen 151 t/m 159

Hs 4 > > > gewoon doorlezen

Hs 5 Samenhang van muziek met andere vakken
5.1.1. Piagets stadiumtheorie > kiddo's zijn actieve
0-2j troostbaar door rustige        onderzoekers
       muziek
2-7j beeld van werkelijkheid is voor kiddo's statisch> ze leven
       zich totaal in bij de muziek
5.1.2. Muzikale stadia: ontwikkelingsmodel van Swanwick & Tillman. Zie tabel 5.2 op blz 207
Fase 1: Zintuigelijke fase > muziekinstrument = erop spelen
                                            allerlei klanken uitproberen
Fase 2: Controlerende fase > oog voor techniek en
                                                vaardigheid om een instrument
                                                te bespelen.
Fase 3: Persoonlijke fase > expressie van klanken 'gedaan
                                            met gevoel'
Fase 4: Fase van de muziektaal: echte muziekstukken zo
                                                     echt mogelijk nabootsen.
Fase 5 Speculatieve fase: vorm en structuur van de muziek
                                          wordt onderzocht.

Als leerkracht bemiddelen tussen hoe kiddo's moeten leren en wat ze moeten leren

5.3. Taalreceptie: verstaan         
        Taalproductie
        Taalreproductie

Hs 10 legt uit hoe je goed kan leren zingen, dus dit is meer voor de mensen die merken hier moeite mee te hebben in de praktijk.



















 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten